‘In 2002, op haar zestiende, kreeg Dorien psychische problemen. Wat we beschouwden als een “puberale depressie” werd het begin van zestien jaar psychisch lijden: ze is vele keren opgenomen geweest, heeft allerlei behandelingen en therapieën ondergaan en diverse medicijnen geprobeerd. Niets hielp op de lange termijn.
Met Kerst, in 2015, was ze opnieuw in crisis. Vanaf dat moment was ze afwisselend twee weken opgenomen, twee weken thuis. Toen is ze voor het eerst over euthanasie gaan nadenken. Voor haar was duidelijk dat ze steeds frequenter, langduriger en heftiger periodes van depressie, paniek en wanhoop zou moeten doorstaan. Ze zei: “Ik ben nog maar voor 5 procent Dorien. Deze hel wil ik niet meer.”
In april 2016 heeft ze binnen de GGZ-instelling een euthanasieverzoek gedaan. De geneesheer-directeur zei: “Dat mag je niet van een psychiater vragen. Je bent intelligent genoeg om zelf via internet aan een middeltje te komen.” Maar dát was nou precies wat Dorien niet wilde. Ze vond het moreel onjuist om zelf een eind aan haar leven te maken. Ze wilde het ons niet aandoen én ze wilde niet alleen zijn als ze zou sterven.
Verlossende telefoontje
In oktober van dat jaar heeft ze zich aangemeld bij de Levenseindekliniek (tegenwoordig Expertisecentrum Euthanasie). Naar aanleiding van het kennismakingsgesprek in maart 2017 werd besloten Dorien een jaar “on hold” te houden. Ze kreeg het advies om wel vast een second opinion te laten doen. Die werd uitgevoerd door een psychiater in opleiding en had een teleurstellende uitkomst. Dorien werd een therapie geadviseerd die ze al diverse keren had geprobeerd.
Uiteindelijk hebben een psychiater en psycholoog zich grondig over de second opinion gebogen en navraag gedaan bij de instellingen en behandelaren waar Dorien was geweest. Op 17 april 2018 werd het vonnis geveld: er was geen inhoudelijke behandeling meer mogelijk.
Voor Dorien betekende dit eindelijk de bevestiging van iets wat zij zelf al twee jaar wist. Het was voor haar een opluchting. Op 1 juni kwam het verlossende telefoontje: het Expertisecentrum wees haar een ambulant team toe. Deze psychiater en algemeen verpleegkundige voerden een aantal gesprekken met Dorien, met haar twee jongere broers en met mij. Al snel was het hun duidelijk dat Dorien volkomen wilsbekwaam was en dat er geen uitzicht was op een draaglijk leven.
Volledige overgave
De laatste periode was zwaar. Voor haar omdat zij tijd maakte om van iedereen bewust afscheid te nemen, waardoor zij steeds werd geconfronteerd met het verdriet van anderen. Voor ons omdat wij toe moesten leven naar een afscheid dat we niet wilden, maar waarvan het alternatief was dat Dorien zou moeten blijven lijden.
Die laatste maanden waren vooral intiem, mooi en liefdevol. We hebben ze als hecht team beleefd. Haar laatste – 32ste – verjaardag, een lang weekend met z’n allen naar het Sauerland, een reis van tien dagen met haar broers en mij naar Schotland, een laatste ontspannen en gezellige avond.
Al vanaf haar achttiende was Dorien orgaandonor. Zij was ervan uitgegaan dat orgaandonatie bij euthanasie niet mogelijk zou zijn, maar dat bleek wel degelijk het geval. Voorwaarde was dat zij in het ziekenhuis zou overlijden. Omdat ze per se anderen de kans op een gelukkig leven wilde bieden, zette zij door.
En dus liepen we vrijdagmiddag 2 november 2018 samen het ziekenhuis binnen. Haar beste vriendin, haar broers en ik zouden bij de euthanasie zijn. Toen ze onze emotie zag, zei ze tegen haar vriendin: “Ik kan het niet.” Opnieuw vroeg ze ons om toestemming: “Mag ik nu eindelijk alles loslaten?” We hebben haar gezegd dat ze alleen nee tegen de psychiater kon zeggen als er een perspectief voor haar zou zijn. En dat was er niet.
Toen de vraag kwam: “Dorien, wil je nog steeds dat ik je help sterven?”, antwoordde ze ja met een zucht van opluchting en volledige overgave. We hebben nog een keer geknuffeld en haar een goede reis gewenst. Haar laatste woorden waren: “Ik houd van jullie”. Om 17.27 uur is Dorien tevreden ingeslapen.
Geen losse eindjes
Die avond kwam het telefoontje dat al haar organen van uitzonderlijk goede kwaliteit waren. Twee maanden later kreeg ik bericht dat de ontvangers het goed maakten. Nog weer later ontving ik een korte, maar indrukwekkende, brief van de dankbare ontvanger van een van Doriens nieren.
Het is verschrikkelijk om een kind te verliezen, maar wat ben ik blij dat het op deze humane manier is gebeurd. Wat ben ik blij dat de mogelijkheid tot euthanasie in Nederland bestaat; blij voor degene die overlijdt en blij voor de naasten.
Het is zwaar geweest en het verdriet en de pijn zijn er elke dag. Maar hoe mooi is het dat er geen losse eindjes zijn. Dat je er niet door overvallen wordt, dat je erbij bent en je kind kunt steunen en vasthouden. Dat er geen andere mensen door getraumatiseerd zijn en vooral dat je kind niet ook nog op het moment van haar dood heeft moeten lijden.
Ik zou de psychiatrie toe willen schreeuwen: “Alsjeblieft, gun dit de patiënten voor wie geen toekomst meer is en gun het hun naasten!”